Vijftigers kunnen prima voor zichzelf zorgen (en nog vier andere misverstanden)
Wat doen bedrijven om oudere medewerkers gezond aan het werk te houden? Daarover bestaan de nodige misverstanden. Zeker in kennisorganisaties.
Datum: 29 juni 2016 - Leestijd: 6 minuten
Nederland vergrijst in hoge mate. De demografische ontwikkeling zorgt voor nieuwe uitdagingen. Was in 1981 het grootste deel van de mannelijke beroepsbevolking 30-34 jaar oud, in 2020 zullen de meesten 50-54 jaar zijn. Regelingen om ouderen langer in dienst te houden kunnen dit aandeel ouderen nog verhogen. Het CBS berekende dat de arbeidsparticipatie in 2023 kan uitgroeien tot 41%, tegen 33% in 2003. Wanneer het op ouderen aankomt, leven er hardnekkige misverstanden:
Misverstand 1. Ouderenproblematiek speelt alleen bij productie- en maakbedrijven
HR-managers van productiebedrijven merken allang dat de fysieke reserves en krachten van mensen afnemen naarmate ze ouder worden. Dat zijn de facts of life. Kennisorganisaties krijgen daar ook mee te maken. Misschien minder opvallend, maar niet minder aanwezig. Het cognitieve vermogen van ouderen neemt immers ook af. Ze beginnen niet snel meer aan een studie. Gezondheid en duurzame inzetbaarheid van oudere medewerkers vragen dan ook om een specifieke benadering.
Misverstand 2: ouderen en jongeren moeten dezelfde output leveren
Is het realistisch om te verwachten dat ouderen en jongeren dezelfde output leveren? Een vijftiger gaat anders om met een computer dan iemand die net van de universiteit komt. Zolang hij toegevoegde waarde blijft realiseren, is dat helemaal niet erg. Ouderen hebben senioriteit, ervaring en een flinke dosis onbewuste kennis. Ze snappen de ongeschreven regels van de organisatie en hebben een combinatie van ervaring en inzicht die jongeren nog niet hebben. Iedereen zal zich continu moeten blijven ontwikkelen om klanten nieuwe diensten en nieuwe inzichten te verstrekken. Dit geldt voor oud en jong. De manier waarop kan verschillen. Het zou de ambitie van elk bedrijf moeten zijn om oudere medewerkers een werkleven lang mentaal lenig te houden en taken te geven die passen bij zijn competenties en mogelijkheden. Dat komt niet alleen de medewerker, maar ook het bedrijf ten goede. Investeren in gezondheid en vitaliteit leidt namelijk ook tot een betere productiviteit.
Misverstand 3: op kantoor kan iedereen prima voor zichzelf zorgen
Gezondheid en je gezond, fit en inzetbaar voelen zijn twee verschillende dingen. Een carrièretijger van dertig kan zich helemaal niet gezond voelen, omdat hij ook nog voor zijn kinderen moet zorgen. Dat veroorzaakt spitsuur in zijn leven. Ouderen zijn vaak mantelzorgers, wat ook voor extra druk kan zorgen.
Iedere leeftijd heeft zo haar kenmerken en uitdagingen. De meeste mensen zijn geneigd om hun problemen te verzwijgen. Ze werken tot het niet meer gaat. Om uitval te voorkomen zullen HR en leidinggevenden continu oog moeten hebben voor alle mogelijke signalen. Ook voor die van ouderen. Zodat je met elkaar in gesprek kunt gaan. Gezondheid in relatie tot duurzame inzetbaarheid is echt een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.
Misverstand 4: bij 55 jaar ga je praten over vervroegd uittreden
In de participatiemaatschappij is iedereen nodig. Mensen zullen langer moeten doorwerken. Tot hun 67ste of misschien wel tot hun 70ste. Vervroegd uittreden is voor de meesten geen optie meer. Daarbij krijgt u enerzijds te maken met vergrijzing en anderzijds met ontgroening.
De wereld is volop in transitie. Over tien jaar ziet de wereld er beslist anders uit en hebben we andere inzichten en gedachten dan nu. Het is noodzakelijk om het maximale uit uw reservoir arbeidskrachten te gaan halen. Iedereen is nodig. Vervroegd uittreden is geen optie meer. In deze context draait het meer dan ooit om het vinden van de juiste balans. Wat moeten uw medewerkers over vijf jaar kunnen? En over tien? Hoe vitaal en competent moet iedereen zijn om mobiel te blijven en met plezier het werk te doen?
Misverstand 5: ik wacht nog even af
Het loont om vroegtijdig in gezondheid te investeren, ook al weet u niet of ze op latere leeftijd nog bij uw bedrijf werken. Een mogelijk vertrek is voor werkgevers de belangrijkste reden om geen geld in de gezondheid van hun personeel te steken. Maar … stel dat u niet in uw medewerkers investeert en ze blijven wél …
Als vijftigers pas over een jaar te horen krijgen dat ze iets aan hun leefstijl moeten veranderen, is dat rijkelijk laat. Idealiter gebeurt dat zodra mensen in dienst treden, zodat u precies weet hoe het met ze gaat en wat zij van u en u van hen mag verwachten. Dit nieuwe HR-denken is aan de huidige groep vijftigers voorbij gegaan. Met de meeste van hen is nooit een gesprek over gezondheid of inzetbaarheid gevoerd. Om ze vitaal en mobiel te houden, is het raadzaam om op korte termijn de dialoog te zoeken. Een verouderend werknemersbestand vraagt nú om actie.
Tips
- Maak een foto van de situatie in uw eigen organisatie.
- Maak een voorstelling van wat uw bedrijf wil en nodig heeft over een jaar of vijf.
- Benader ouderen niet als probleem, maar als doelgroep die om een eigen aanpak vraagt, net zoals jongeren.
- Zet in op mentale lenigheid.
- Begin vandaag nog.
Geestelijke fitheid is misschien wel het meest onderschatte aspect van een werkzaam leven. Daarom vind ik de quote van ondernemer Richard Branson zo inspirerend. ‘Investeer in je mensen zodat ze weg kunnen, en behandel ze zo goed dat ze niet weg willen’. Om misverstanden, zoals hierboven, te voorkomen doet u er goed aan een bedrijfscultuur te creëren waarin iedereen voortdurend bezig is om zichzelf optimaal inzetbaar te houden. Nu en in de toekomst. Jong en oud.
Meer weten
Lees ook:
Blijf op de hoogte:
Ontvang elke maand het laatste nieuws over gezondheid, duurzame inzetbaarheid en onze (veelal gratis) diensten voor werkgevers.